CAO voor het Uitgeverijbedrijf

Artikel 6.1 Toelichtingen

Uitgever - artikel 1.4

1.

In 2021 hebben de partijen bij de cao Grafimedia en de partijen bij de cao voor het Uitgeverijbedrijf in onderling overleg de werkingssfeerbepalingen van deze cao’s op elkaar afgestemd. In dit kader wordt verwezen naar het Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 augustus 2021 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Grafimedia, Stcrt. 2021, nr. 36978 (in het bijzonder art. 1.5.10, lid b) en het Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 november 2021 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Uitgeverijbedrijf, Stcrt. 2021, nr. 44782 (in het bijzonder art. 2.1, lid 1). Nadien is namens het ministerie aangegeven dat werkingssfeerbepalingen bij voorkeur niet naar individuele ondernemingen verwijzen. In dit kader is nu art. 1.4 (en art. 2.1 lid 1), cao UB aangepast (en ook art. 1.5.10 van de cao GM). Cao-partijen wensen en/of bedoelen met de nieuwe tekst geen uitbreiding en/of beperking van de ondernemingen zoals vastgelegd in voornoemd besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 november 2021 (in het bijzonder art. 2.1 lid 1).

Bureauredacteur – artikel 13.7 lid 6

2.

Deze bepaling is in het bijzonder opgenomen met het oog op de bij sommige bladen voorkomende ‘wisseldiensten’, die met zich brengen, dat de daarmee belaste bureauredacteuren overdag gedurende enige uren werkzaam zijn en vervolgens ‘s avonds en/of ‘s nachts hun werkzaamheden moeten hervatten. De overweging dat een dergelijke dienst, hoewel vaak niet volledig met nachtdienst, c.q. afwisselende dag- en nachtdienst, gelijk te stellen, toch bijzondere bezwaren voor de betrokkenen inhoudt, vormde de aanleiding om voor deze categorie een speciale regeling te scheppen.

Vervanging van de chef-redacteur - artikel 16.14 lid 4

3.

Onder rechtspositie wordt in dit artikel verstaan:
Het geheel van rechten en plichten, waarop de betrokken journalist op grond van wetten, cao, interne ondernemingsgebruiken en de individuele arbeidsovereenkomst aanspraak kan maken en de voor de betrokken journalist geldende werkomstandigheden in de zin zoals deze in het overleg tussen directie en vertegenwoordigend overleg en/of vakorganisatie(s) aan de orde kunnen komen.

Artikel 6.2 Model-redactiestatuut

Minimum voorwaarden

In het redactiestatuut worden ten minste de volgende zaken geregeld.

  1. Een duidelijke schriftelijke opgave van de beginselen en/of uitgangspunten en/of doelstellingen van waaruit het redactionele beleid van de titel(s) wordt gevoerd.
  2. De bevoegdheden van de hoofdredactie, de uitgever, de redactievergadering, de redactieraad en de redactiecommissie.
  3. De positie van de hoofdredactie, de uitgever, de redactievergadering, de redactieraad en de redactiecommissie ten opzichte van elkaar en de waarborgen voor journalistieke onafhankelijkheid: waaronder de procedure van benoeming en ontslag van de hoofdredacteur, raad en -commissie en de inspraak van de redactie op redactioneel inhoudelijk en organisatorisch gebied.
  4. De relatie tussen redactionele medezeggenschapsorganen, ingesteld op basis van de cao en redactiestatuut en de medezeggenschapsorganen gebaseerd op de Wet op de Ondernemingsraden (WOR).
  5. De wijze van besluitvorming over vaststelling en wijziging van het redactiestatuut, van de uitgangspunten redactioneel beleid, van de beginselen en/of de doelstellingen.
  6. e wijze van besluitvorming over besluiten van de uitgever en van de hoofdredactie na voorafgaand wederzijds overleg en overleg met de redactievertegenwoordiging
  7. Het vertegenwoordigend overleg met betrekking tot:
    1. redactiebudget;
    2. de toepassing van het statuut op redactiemedewerkers (niet-journalisten);
    3. journalistieke zelfstandigen/freelancers
  8. Een regeling voor overleg bij reorganisatie (fusie, verkoop of liquidatie) van:
    1. de onderneming waarvan de uitgeverij van de titel(s) deel uit maakt;
    2. de uitgeverij van de titel(s);
    3. de titel of titels vallend onder het redactiestatuut;
    4. samenvoeging van de titel of titels of de uitgeverij;
    5. en de mogelijkheid van de redactie tot inhuren van eigen adviseurs.
  9. Het beleid met betrekking tot bronbescherming, verschoningsrecht, journalistieke integriteit en overige voor de directie, hoofdredactie en redactievertegenwoordiging relevante zaken.
  10. Regeling geschillen, waaronder interne bezwaar- en beroepsprocedure (uitleg/toepassing statuut) en externe gerechtelijke procedure.

Artikel 6.3 Beoordelingssysteem Functiegroep Dagbladjournalisten

Het maken van afspraken als basis voor de beoordeling

1.

Het monitoren van de ontwikkeling, vaardigheden, houding en resultaten van de journalist vindt plaats op basis van gemaakte afspraken over de te realiseren doelstellingen en onderliggende functieomschrijving. De wijze waarop dit plaatsvindt dient in het beoordelingssysteem te worden beschreven.

Beoordeling van realisatie van afspraken

2a.

Het beoordelingssysteem bestaat uit:

  1. een planningsgesprek aan het begin van de beoordelingsperiode voor het maken van afspraken;
  2. eventueel (als optie) een tussentijds voortgangsgesprek (functioneringsgesprek);
  3. een beoordelingsgesprek aan het einde van een beoordelingsperiode.
2b.

Het beoordelingssysteem bevat daarnaast de volgende minimum voorwaarden:

  1. beoordeling door leidinggevende en naast hogere of collega-leidinggevende;
  2. totaalbeoordeling wordt vastgelegd in een verslag en besproken met de journalist;
  3. in het verslag wordt vastgelegd: naam, functie, datum, periode van beoordeling, onderwerpen van beoordeling (criteria), de beoordeling, motivering van beoordeling, eventueel een reactie van journalist en eventuele vervolgafspraken. Eventueel volgt ondertekening ‘voor gezien’ of ‘voor akkoord’.

D/E-beoordeling

3.

Een beoordeling D (matig) of E (onvoldoende) kan uitsluitend worden gegeven na ten minste een voorafgaand voortgangsgesprek (functioneringsgesprek) in een beoordelingsperiode waarin het matige of onvoldoende functioneren is besproken en afspraken als onderdeel van een verbetertraject zijn gemaakt. Na een D/E-beoordeling wordt het verbetertraject voortgezet en zonodig aangevuld met een scholingstraject. Beide trajecten worden door de directie gefaciliteerd.

Rapportage beoordeling en salariëring

4.

De directie verstrekt jaarlijks aan de redactiecommissie een geanonimiseerde rapportage over:

  • beoordelingsresultaten (niveau A t/m E);
  • toegekende salarisverhogingen (stappen);
  • overige beoordelingstoeslagen binnen het gevoerde salaris- en beoordelingsbeleid.

Bezwaar- en beroepsprocedure

5.

De journalist kan bij zijn leidinggevende schriftelijk en gemotiveerd bezwaar indienen tegen de beoordeling. De leidinggevende heroverweegt de beoordeling en past de beoordeling gemotiveerd wel of niet aan (beslissing op bezwaar).

De journalist kan tegen de beslissing op bezwaar een beroepschrift indienen bij een onafhankelijke beroepscommissie.

De beroepsprocedure bevat de volgende minimum voorwaarden:
1. de journalist heeft op zijn bezwaarschrift een beslissing op bezwaar ontvangen;
2. de beroepscommissie is onafhankelijk en is met een even aantal samengesteld uit een vertegenwoordiger van de directie/leidinggevende en een vertegenwoordiger van de redactiecommissie(s);
3. de beroepingscommissie toetst de toepassing van de beoordelingsprocedure, de functionerings- en beoordelingscyclus en de motivering van de beoordeling en de beslissing op bezwaar.

Artikel 6.4 Reglement voor de verkiezing en zittingsduur van leden van redactiecommissies Functiegroep Dagbladjournalisten

Termijn van benoeming

1.
  1. De leden van de redactiecommissie hebben zitting voor een periode van drie jaar. Na afloop van deze termijn treden zij af maar zijn wel direct herkiesbaar.
  2. Het lidmaatschap eindigt door bedanken en als het dienstverband of contract (freelance/uitzendkracht) van de journalist eindigt.
  3. Bij een tussentijdse vacature wordt het nieuwe lid benoemd voor de resterende tijd van de 3 jaar van zijn voorganger.

Actief en passief kiesrecht

2.
  1. Kiesgerechtigde journalisten kiezen de leden van de redactiecommissie.
  2. Journalisten, beginnende journalisten en leerling-journalisten zijn kiesgerechtigd* wanneer zij ten minste 1 jaar in dienst zijn respectievelijk als freelance of uitzendkracht werkzaam zijn.
  3. Journalisten die NVJ-lid en ten minste 1 jaar in dienst zijn kunnen tot redactiecommissielid* worden gekozen.

* Exclusief hoofdredacteur.

Stembureau

3.
  1. Het stembureau bestaat uit 3 journalisten die door de redactiecommissie vóór elke verkiezing worden benoemd.
  2. De redactiecommissie stelt de datum voor de verkiezing vast welke ten minste 1 maand ligt vóór de datum van aftreden van de zittende leden van de redactiecommissie.
  3. Het stembureau organiseert de kandidaatstelling voor de verkiezing van redactiecommissieleden. Ten minste 1 maand vóór de verkiezingen publiceert het stembureau een door de directie beschikbaar gestelde lijst van alle kiesgerechtigde en verkiesbare journalisten.

Kandidaatstelling

4.
  1. Verkiesbare journalisten kunnen zich, per (groep/afdeling van) redactie(s), bij het stembureau kandidaat stellen op een door de redactiecommissie vastgestelde datum. Het stembureau voorziet in de kandidaatstelling van decentraal werkende journalisten die werkzaam zijn buiten de plaats waar de redactie is gevestigd.
  2. Het stembureau stelt een kandidatenlijst op voorzien van handtekeningen van de kandidaten. Deze lijst wordt ten minste 7 dagen voorafgaande aan de verkiezingen via de binnen de onderneming bekende informatiekanalen bekend gemaakt aan de journalisten, directie en hoofdredactie.

Bezwaren

5.
  1. Directie en/of hoofdredactie kunnen gemotiveerd bezwaar indienen tegen één of meer kandidaatstellingen bij de redactiecommissie. De redactiecommissie vraagt binnen 1 week aan de Raad van Uitvoering om eerst te bemiddelen en zo nodig een bindend advies uit te brengen.
  2. Indien de Raad van Uitvoering adviseert op het bezwaar kandidaten te vervangen dan wordt de kandidaatstellingsprocedure herhaald.

Regeling van de verkiezing

6.
  1. De verkiezing vindt plaats door geheime stemming.
  2. Het stembureau verstrekt (digitale) gewaarmerkte stembriefjes aan kiesgerechtigde journalisten. De kiesgerechtigde journalist vult zijn stembriefje in en deponeert deze op de door het stembureau aangegeven plaats en wijze.
    Het stembureau voorziet in de stemming door kiesgerechtigde decentraal erkende journalisten die op een andere locatie werkzaam zijn.
  3. De kandidaten met de meeste stemmen zijn gekozen tot lid van de redactiecommissie. Als de stemuitslag onbeslist is (geen meerderheid van stemmen) dan beslist het lot.
  4. Het stembureau maakt de uitslag van de verkiezingen direct bekend aan de redactiecommissie, de kandidaten, de kiesgerechtigde journalisten, de directie, de (hoofd)redactie en de NVJ.

Tussentijdse vacatures

7.
  1. Bij een tussentijdse vacature wordt de eerstvolgende niet gekozen kandidaat op de lijst benoemd.
  2. Bij het ontbreken van (voldoende) kandidaten om in een tussentijdse vacature te voorzien, worden nieuwe tussentijdse verkiezingen gehouden.

Taakverdeling

8.

De (nieuwe) redactiecommissie benoemt na de verkiezingen uit haar midden een voorzitter en een secretaris en maakt dit bekend aan de kiesgerechtigde journalisten, de directie, de (hoofd)redactie en de NVJ.

Artikel 6.5 Beoordelingssystematiek voor de functiegroep Huis-aan-huisbladjournalisten

Organisatorische inbedding van het beoordelingssysteem

1.

De organisatie van een beoordelingssysteem moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. beoordelingssysteem wordt schriftelijk vastgelegd; en
  2. beoordelingssysteem heeft de wettelijk vereiste instemming van de ondernemingsraad na voorafgaand overleg tussen ondernemingsraad en de redactievertegenwoordiging; en
  3. directie en redactieoverleg hebben het beoordelingssysteem besproken.
  4. het verzoek tot instemming van de ondernemingsraad bevat:
    - systematiek van beoordelen; en
    - geldende (bezwaar- en beroeps)procedures.
  5. jaarlijkse objectieve rapportage van (geanonimiseerde) beoordelingen op hoofdlijnen wordt verstrekt aan de redactie, en
  6. overeenstemming tussen directie en redactie over inhoud en vorm van de rapportage.

Bezwaar

2.

De journalist heeft het recht bezwaar te maken tegen de onderbouwing van de beoordeling en/of tegen de gevolgde procedure.

a. Bezwaar tegen de onderbouwing van de beoordeling;

- wordt besproken met eigen leidinggevende;
- bij geen akkoord;
- wordt besproken met eindverantwoordelijk leidinggevende binnen redactie;
- bij geen akkoord;
- wordt besproken door de interne bezwarencommissie.

b. Bezwaar tegen de gevolgde procedure;

- wordt besproken met direct leidinggevende;
- bij geen akkoord;
- wordt besproken met hoogst leidinggevende;
- bij geen akkoord;
- wordt besproken door de interne bezwarencommissie;

De interne bezwarencommissie geeft na een hoorzitting en eventueel nader onderzoek een zwaarwegend advies aan de werkgever/chef-redacteur.

Hardheidsclausule

3.

De journalist moet na een negatieve beoordeling welke consequenties heeft voor zijn beloning een beroep kunnen doen op een hardheidsclausule. De directie en redactie nemen een hardheidsclausule op in het beoordelingssysteem.

(Rand)voorwaarden bij de implementatie en/of wijziging van het beoordelingssysteem

4.

Voordat het beoordelingssysteem wordt ingevoerd is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. leidinggevenden en P&O zijn voldoende opgeleid en/of geïnformeerd; en

b. een plan is opgesteld waarin het volgende is opgenomen:
- voorlichting en communicatie voor journalisten; en
- termijnen en overgangsmaatregelen; en
- opleiding en training van leidinggevenden en P&O.

In het redactie-overleg wordt de inrichting van de beoordelingsprocedure en de vormgeving van de beoordelingsinstrumenten jaarlijks geëvalueerd en indien nodig aangepast ten behoeve van een optimale werking binnen de (gewijzigde) redactie/organisatie.

Voorbeeldprocedure

5.

Bij de toepassing van de procedure spannen partijen zich in om het bezwaar in overleg op te lossen.

Stap Termijn Door

1 - Schriftelijke en gemotiveerd bezwaar indienen

Binnen 4 weken na bekendmaking van de beoordeling respectievelijk (laatste) toelichtende gesprek

Journalist

2 - Bezwaar wordt voor advies aan interne bezwarencommissie voorgelegd

Binnen 2 weken na ontvangst

Werkgever / chef-redacteur

3 - Behandeling bezwaarschrift waarvan interne bezwarencommissie heeft vastgesteld dat een overleg met de leidinggevende, de vertegenwoordiger van P&O / HR en/of eventueel de werkgever / chef-redacteur over een mogelijke oplossing heeft plaatsgevonden\

Maximaal 8 weken

Interne bezwarencommissie

Taak en werkwijze van de interne bezwarencommissie

6.
  1. behandelt het bezwaar door het toetsen van de procedure van beschrijven, analyseren, waarderen en beoordelen; en
  2. ontvangt van de journalist en werkgever / chef redacteur na het bezwaar alle documenten die relevant zijn voor de beslissing; en
  3. organiseert een hoorzitting waarbij de journalist zich kan laten bijstaan door een adviseur en waarbij - indien nodig - personen door de commissie kunnen worden opgeroepen die een bijdrage kunnen leveren aan het advies; en
  4. kan besluiten van een hoorzitting af te zien indien belanghebbende(n) hiervan geen gebruik wil(len) maken; en
  5. zorgt ervoor dat de bijeenkomst(en) niet toegankelijk zijn voor derden; en
  6. kan besluiten nader onderzoek in te stellen of nadere actie aanbevelen voordat een definitief advies wordt gegeven; en
  7. behandelt de verkregen informatie vertrouwelijk; en
  8. adviseert schriftelijk en gemotiveerd de werkgever / chef-redacteur binnen 2 weken na de hoorzitting of het bezwaar gegrond of ongegrond is. De bezwaar makende journalist ontvangt een kopie van het advies; en
  9. ontvangt binnen 2 weken na het gegeven advies een kopie van de schriftelijk en gemotiveerde beslissing van de werkgever / chef-redacteur; en
  10. 10.bewaakt dat de totale doorlooptijd van de bezwaarschriftprocedure niet langer duurt dan 8 weken.

Samenstelling van de interne bezwarencommissie

7.
  1. De interne bezwarencommissie heeft 3 leden en 3 plaatsvervangende leden:
    - 1 lid en 1 plaatsvervangend lid wordt benoemd door de werkgever / chef-redacteur;
    - 1 lid en 1 plaatsvervangend lid wordt benoemd door het redactie-overleg;
    - 1 lid (voorzitter) en 1 plaatsvervangend lid (voorzitter) worden benoemd door de 2 overige leden;
  2. kan (al dan niet uit haar midden) een secretaris benoemen;
  3. Indien, naar het oordeel van de voorzitter of het betreffende lid zelf, een lid van de commissie in een te nauwe relatie staat tot de journalist die bezwaar heeft ingediend en dit het vormen van een onpartijdig oordeel zou kunnen bemoeilijken, neemt een plaatsvervangend lid van de commissie diens plaats in;
  4. wordt gedurende een interne bezwarenprocedure qua samenstelling niet gewijzigd.
  5. wordt qua samenstelling gewijzigd:
    - wanneer één van de benoemende partijen dit wenst en aangeeft;
    - wanneer één van de benoemde leden aftreedt.

Kosten van de interne bezwarencommissie

8.

De kosten van de interne bezwarencommissie komen voor rekening van de uitgever.
De journalist draagt de kosten van de eigen adviseur/deskundige en/of onderzoek in het kader van het ingestelde bezwaar. De uitgever vergoedt de door de journalist gemaakte kosten wanneer hij het besuit, waartegen het bezwaar is ingediend, intrekt.

Slotbepaling interne bezwaarprocedure

9.

De interne bezwarencommissie neemt unaniem besluiten over:
- situaties die niet geregeld zijn in de interne procedure; of
- situaties waarvoor afwijking van de interne procedure noodzakelijk is.