CAO voor het Uitgeverijbedrijf

Uitvoering, toezicht op en naleving van de cao

Artikel 18.1 Stichting Bedrijfstakbureau voor het Uitgeverijbedrijf (BU)

Bedrijfstakbureau

1.

De stichting Bedrijfstakbureau voor het Uitgeverijbedrijf (BU) voert (cao-)afspraken uit die cao-partijen, of door hen opgerichte fondsen en/of stichtingen, ten behoeve van het sociaal branchebeleid in de uitgeverijsector hebben gemaakt.

Correspondentieadres:

Hogehilweg 6
1101 CC Amsterdam
[email protected]

Bijdrage

2a.

De werkgever is vanaf 1 januari 2024 een bijdrage aan het Bedrijfstakbureau verschuldigd van 0,027% over het ongemaximeerde uniform loon van het voorgaande kalenderjaar.

2b.

De bijdrage wordt namens het Bedrijfstakbureau geïnd door de Mediafederatie (adres de Mediafederatie: Hogehilweg 6, 1101 CC Amsterdam)

Jaarlijkse uitvraag loonsomgegevens en werknemersaantallen

3.

De werkgever levert jaarlijks, in de maand januari, aan de Mediafederatie een opgave van:

  1. SBI-code; en
  2. loonsomgegevens (uniform loon); en
  3. aantal werknemers per cao-code.

Artikel 18.2 Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering

Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering

1.

De cao-partijen hebben een Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering ingesteld voor het:

  1. beoordelen, toekennen of afwijzen van verzoeken tot dispensatie (afwijking/vrijstelling) van cao-artikelen;
  2. interpreteren van cao-artikelen; en
  3. beoordelen geschillen met betrekking tot de cao en de daarop gebaseerde decentrale afspraken; en
  4. beoordelen werkingssfeer; en
  5. op verzoek adviseren van cao-partijen.

Voor niet-journalistieke functiegroepen treedt de Commissie op onder de naam Commissie Toezicht en Naleving (commissie).

Voor journalistieke functiegroepen treedt de Commissie op onder de naam Raad van Uitvoering (raad).

Correspondentieadres:

Hogehilweg 6
1101 CC Amsterdam

Dispensatie

2a.

De commissie / raad is bevoegd afwijkingen en vrijstellingen van de cao-artikelen toe te staan:

  1. in individuele bijzondere gevallen; en
  2. al dan niet onder bepaalde voorwaarden; en
  3. voor een bepaalde periode (maximaal 5 jaar).
2b.

In individuele bijzondere gevallen betekent dat er sprake is van bijzondere omstandigheden of een (tijdelijk) zo afwijkende situatie van wat in de bedrijfstak gebruikelijk is dat in redelijkheid niet van de werkgever kan worden verlangd het cao-artikel volledig of gedeeltelijk toe te passen.

2c.

Verzoeken tot dispensatie van de volgende cao-onderwerpen worden behalve aan dit artikel ook getoetst aan:

  1. Regeling Arbeidsongeschiktheidsvoorziening UB - artikel 8.2 lid 5;
  2. Pensioen - artikel 8.4 lid 7.
2d.

Een verzoek tot dispensatie wordt schriftelijk ingediend bij het secretariaat van de commissie /raad.

Het verzoek bevat ten minste:

  1. naam, adres en emailadres van de verzoeker; en
  2. datum van het verzoek; en
  3. ondertekening door de verzoeker; en
  4. een beschrijving van de gevraagde afwijking/vrijstelling van het (de) cao-artikel(en); en
  5. de motivering van het verzoek.
2e.

De verzoeker ontvangt binnen 2 weken van de commissie /raad een ontvangstbevestiging en een toelichting op de procedure en de termijn van de inhoudelijke behandeling van het dispensatieverzoek.

2f.

De verzoeker dient op verzoek van de commissie / raad nadere informatie of documenten te verstrekken. De inhoudelijke behandeling van het dispensatieverzoek wordt in afwachting van de gevraagde gegevens aangehouden.

2g.

De verzoeker krijgt de gelegenheid een mondelinge toelichting op het dispensatieverzoek te geven voordat de commissie/raad een beslissing neemt.

2h.

De verzoeker ontvangt binnen 6 weken na de start van de inhoudelijke behandeling van het dispensatieverzoek een schriftelijk gemotiveerde beslissing van de commissie/raad.

Interpretatie

3.

De commissie/raad geeft op verzoek uitleg over de cao-artikelen.

Geschillen met betrekking tot toepassing van de cao en op de cao gebaseerde decentrale afspraken

4.

De commissie/raad is bevoegd om:

  • geschillen over (de naleving van) cao-artikelen of decentrale afspraken die op basis van de cao zijn gemaakt te beoordelen en op verzoek van beide partijen te voorzien van een bindend advies.

De commissie/raad is niet bevoegd om geschillen over de volgende zaken in behandeling te nemen:

  • kwalificatie van een arbeidsrelatie;
  • beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  • vaststelling van vergoedingen;
  • uitvoering van cao-fondsen.

Beoordeling werkingssfeer

5.

De commissie/raad geeft op verzoek advies aan cao-partijen of een onderneming onder de werkingssfeer van de cao voor het Uitgeverijbedrijf valt.

Overige gevallen

6.

De commissie/raad geeft op verzoek advies aan cao-partijen over zaken die niet geregeld zijn in de cao voor het Uitgeverijbedrijf.

Reglement

7.

De samenstelling en werkwijze van de commissie/raad is opgenomen in een reglement (Bijlage 3 van deze cao).