CAO voor het Uitgeverijbedrijf

Preambule

De CAO voor het Uitgeverijbedrijf wordt afgesloten door aan werkgeverszijde de Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf (WU) en aan werknemerszijde FNV Media & Cultuur, CNV, De Unie en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). De cao-besprekingen met betrekking tot de cao worden gevoerd tussen de WU en de vier genoemde werknemersorganisaties gezamenlijk.

De NVJ is de partij aan werknemerszijde met wie de onderwerpen worden besproken die de journalistiek betreffen.

FNV Media & Cultuur, CNV en De Unie zijn de partijen aan werknemerszijde met wie de onderwerpen in Hoofdstuk 17 worden besproken.

INSI Veiligheidsconvenant

Cao-partijen stellen vast dat werkgevers een zorgplicht hebben naar hun werknemers en freelancers als het gaat om veiligheid, voor- en nazorg. Naar aanleiding van de dood van de Amerikaanse journalist James Foley, stelde het International News Safety Institute (INSI) in 2014 het Veiligheidsconvenant op. In dit convenant staat dat de verantwoordelijkheid voor de risico’s waaraan journalisten bloot staan, gezamenlijk moeten worden gedragen. Dit kan alleen als journalisten goed voorbereid en met de juiste middelen op reis gaan. Daar past een goede training en verzekering bij en een honorering die het mogelijk maakt om reis- en verblijfskosten en een lokale contactpersoon (fixer) te kunnen betalen. Deze contactpersoon wordt ingeschakeld voor ondersteuning van de journalist. Het kan gaan om tolk- en vertaaldiensten, om gidswerk, om het bemiddelen of assisteren bij het verkrijgen van documenten, onderdak, vervoer en communicatiefaciliteiten en om het aanboren van informatiebronnen die anders door taal- en cultuurverschillen of als gevolg van veiligheidsproblemen minder toegankelijk zouden zijn.

Cao-partijen steunen de doelstellingen van het INSI Veiligheidsconvenant.

Hoofdpunten uit het INSI Veiligheidsconvenant:

  • Het behoud van leven en veiligheid staat voorop. Nieuwsorganisaties worden aangespoord om prioriteit te geven aan de veiligheid van alle journalisten. Zowel journalisten in dienst als freelancers zijn ervan op de hoogte dat onverantwoorde risico’s onaanvaardbaar zijn.
  • Werken in risicovolle gebieden gebeurt op vrijwillige basis en door ervaren journalisten dan wel onder hun directe supervisie. De relatie met opdrachtgever of werkgever mag nooit onder druk komen te staan als gevolg van een weigering of stopzetting van een gevaarlijke opdracht.
  • Alle journalisten, zowel in vaste dienst als freelancers, moeten voldoende en adequate veiligheidstraining hebben gevolgd. Werkgevers en opdrachtgevers worden opgeroepen om trainingen verplicht te stellen.
  • Werkgevers en opdrachtgevers zorgen ervoor dat journalisten op de hoogte zijn van de politieke, fysieke en sociale omstandigheden in het gebied waar zij werken.
  • Werkgevers en opdrachtgevers moeten journalisten voorzien van een efficiënte veiligheids- en medische uitrusting.
  • Alle journalisten, in dienst en freelance, moeten voldoende verzekerd zijn tijdens het werken in een vijandige gebieden, met inbegrip van oorlogsdekking.
  • Werkgevers en opdrachtgevers moeten psychosociale begeleiding aan journalisten kunnen bieden. Managers moeten zijn getraind om traumatische stress te herkennen.

De volledige tekst van het convenant is opgenomen in Bijlage 5.