CAO voor het Uitgeverijbedrijf

Functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf

Artikel 11.1 Toepassingsgebied

De artikelen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op werknemers met een functie die behoort tot de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf. Deze artikelen gelden in aanvulling op of, waar dat is aangegeven, in afwijking van de basisbepalingen.

Artikel 11.2 Functiegebouw voor de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf

Functie-indelingsinstrument BTU

1.

Het functiegebouw is een erkend functie-indelingsinstrument in de vorm van een functieniveaumatrix (Bakkenist-methode). In de matrix zijn functieniveaugroepen 1 tot en met 9 beschreven met bijbehorende referentiefuncties.

Indeling referentiefuncties functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf
Functie-
niveau-groep
Uitgeefkern Marketing & Verkoop Productie Staf & Ondersteuning
9

Uitgever

Hoofd Marketing & Verkoop

Hoofd Financiën & Administratie

8

Hoofd Productie

7

Acquirerend Redacteur Boeken Redacteur Boeken

Accountmanager Accountmanager Educatieve marktDatabase Marketeer

Hoofd Administratie HR-functionaris

6

Webredacteur Bureauredacteur Boeken

Accountmanager Advertentiemarkt Medewerker Rechten/LicentiesMarketeer Medewerker Publiciteit & Promotie Medewerker Events Webmaster Database Administrator

Coördinator Printing on Demand Productiebegeleider Vormgever

Office Manager Systeem-/Applicatiebeheerder

5

Uitgeefassistent

Medewerker Verkoop Binnendienst

Directiesecretaresse Personeels- en Salarisadministrateur Medewerker Financiële Administratie

4

Redactieassistent

Medewerker Klantenservice

Secretaresse

3
2

Telefoniste/Receptioniste

1

Medewerker Postkamer/Magazijn/-Facilitair

Artikel 11.3 Salarisgebouw voor de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf

Salarisschalen BTU

1a.

Het salarisgebouw bestaat uit salarisschalen 1 tot en met 9.

De vermelde bedragen zijn maandsalarissen in euro’s en gebaseerd op een normale arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week.

De salarisschalen 1 tot en met 9 komen overeen met de functieniveaugroepen 1 tot en met 9.

NB: artikel 11.2

1b.

De salarissen en salarisschalen worden als volgt aangepast:

  • per 1 januari 2024: € 160,- en daarna 2,0% structureel
  • per 1 januari 2025: € 80,- en daarna 1,5% structureel
1c.

Het minimumbedrag in schaal 1 is gelijk aan het wettelijk minimumloon (WML). De indexering vindt plaats op basis van de WML en niet op basis van deze cao.

Normale arbeidsduur

2.

De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 36 uur per week.

NB: artikel 1.4

Maandsalarissen per 1 januari 2024 (bedragen in € )
Schaal Minimum Maximum Standaard Stap

1

WML *

2.086,04**

23,17

2

2.086,04**

2.327,74

42,74

3

2.196,97

2.508,34

44,47

4

2.267,56

2.698,30

43,07

5

2.423,66

3.122,41

53,75

6

2.642,83

3.578,24

71,96

7

3.078,08

4.203,31

86,57

8

3.397,78

4.680,39

91,61

9

3.753,74

5.188,05

102,45

* Uitsluitend voor het minimumbedrag van Schaal I geldt het wettelijk minimumloon (WML).

** € 2.041,10 (schaal 1 - max) en € 2.006,53 (schaal 2 - min) zijn gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.086,04 per maand (€ 13,27 per uur)

** Beide uurlonen corrigeren naar wettelijk minimumloon van € 2.150,50 per maand (€ 13,68 per uur) per 01-07-2024

** Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.27 * 7,2 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (tot 01-07-2024)

** Het wettelijk minimumloon is als volgt berekend. € 13.68 * 7,2 uur * 262 werkbare dagen / 12 maanden (vanaf 01-07-2024)

Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimumloon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.

Maandsalarissen per 1 januari 2025 (bedragen in € )
Schaal Minimum Maximum Standaard Stap

1

WML*

2.152,91**

23,52

2

2.150,50**

2.443,86

43,38

3

2.311,13

2.627,17

45,14

4

2.382,78

2.819,98

43,72

5

2.541,21

3.250,45

54,55

6

2.763,67

3.713,12

73,04

7

3.205,45

4.347,56

87,87

8

3.529,95

4.831,79

92,98

9

3.891,25

5.347,08

103,99

* Uitsluitend voor het minimumbedrag van Schaal I geldt het wettelijk minimumloon (WML).

** € 2.117,83 (schaal 2 - min) is gecorrigeerd naar wettelijk minimumloon van € 2.150,50 per maand (€ 13,68 per uur) per 01-07-2024

Als het salaris in de salarisschalen lager is dan het wettelijk minimumloon, is het wettelijk minimumloon van toepassing. Aan de individuele werknemer wordt ten minste het minimumuurloon betaald dat geldt in het betreffende tijdvak over het gemiddeld aantal arbeidsuren van de betreffende maand, afgeleid van het totaal aantal arbeidsuren van de individuele werknemer in dat kalenderjaar.

Artikel 11.4 Salariëring wanneer functie-eisen nog niet worden gehaald

Werknemer die voldoet aan de functie-eisen ontvangt minimaal het beginsalaris van de salarisschaal gekoppeld aan de functieniveaugroep. In aanvulling hierop geldt het navolgende.

NB: artikel 4.3

Salariëring wanneer werknemer nog niet voldoet aan functie-eisen

1.

De werknemer die nog niet voldoet aan de functie-eisen ontvangt ten minste het minimum salaris van de naast lagere salarisschaal (naast lagere functieniveaugroep).

Standaard verhoging wanneer werknemer nog niet voldoet aan functie-eisen

2.

De werknemer die nog niet voldoet aan de functie-eisen en in ingedeeld in de naast lagere salarisschaal (naast lagere functieniveaugroep) ontvangt bij een normale ontwikkeling naar de gevraagde functie-eisen jaarlijks een standaardverhoging totdat het beginsalaris van zijn salarisschaal (functieniveaugroep) is bereikt.

Artikel 11.5 Extra vrije tijd voor de functiegroep Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf

Omstandigheid Aantal extra verlof dagen met behoud van salaris

Compensatie overwerk in verband met indeling salarisschaal 6 of hoger NB: artikel 4.9 lid 1 en 3 en artikel 5.4 lid 3

3 extra vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar

Vanaf de leeftijd 50 jaar  NB: In aanvulling op artikel 5.4

1 extra bovenwettelijke vakantiedag met behoud van salaris per kalenderjaar

Vanaf de leeftijd 55 jaar  NB: In aanvulling op artikel 5.4

2 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar

Vanaf de leeftijd 60 jaar  NB: In aanvulling op artikel 5.4

3 extra bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris per kalenderjaar

De extra bovenwettelijke vakantiedagen worden niet in geldwaarde toegevoegd aan het persoonlijk keuzebudget. Deze extra vakantiedagen blijven bestaan als aanspraak op vrije tijd.