Grondslag van de incidentele uitkering
Een incidentele verhoging (eigenlijk: incidentele uitkering) is een éénmalige uitkering: een loonsverhoging voor alle werknemers die onder de cao vallen, in de vorm van een uitkering ineens, waarvan de grootte en de uitkeringsdatum in het cao-overleg zijn vastgesteld. De éénmalige uitkering heeft, in tegenstelling tot de structurele verhogingen, géén effect op de bedragen in het salarisgebouw.
De cao-afspraken omtrent éénmalige uitkeringen worden altijd samengevat in de "Inleiding bij de cao".
Wat is de grondslag voor de berekening van de éénmalige uitkering?
Bij de afspraak over een éénmalige uitkering wordt bepaald hoe groot de uitkering is. De uitkering kan als bedrag zijn vastgesteld, maar ook als een bepaald percentage van het salaris. Zo kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat de éénmalige uitkering, uit te keren op moment X, bedraagt Y% van "12,96 x het maandsalaris in het afgelopen kalenderjaar". Als dat zo is afgesproken, heeft "het kalenderjaar" in dit verband alleen maar de functie heeft van een berekeningsgrondslag voor de vaststelling van de hoogte van de betreffende éénmalige uitkering. 12,96 x het maandsalaris wil zeggen: 12 maanden plus vakantiegeld wordt als basis genomen en van dat bedrag geldt een bepaald afgesproken percentage Y als bedrag voor de éénmalige uitkering.
Het is ook mogelijk dat een relatie wordt gelegd met de duur van het arbeidsverleden. Criterium kan bijvoorbeeld zijn hoe lang de werknemer in kwestie de afgelopen 12 maanden in dienst is geweest. De éénmalige uitkering wordt dan naar rato van de duur van het arbeidsverleden in de laatste 12 maanden vastgesteld.
Bepalend voor wat in een concrete situatie de grondslag van de éénmalige uitkering is, is wat cao-partijen daaromtrent in de betreffende cao hebben afgesproken.