Considerans bij de cao-UB 2015-2017
Betreft CAO: CAO-UB Deel I - Algemeen, CAO-UB Deel II - Journalistiek
De CAO voor het Uitgeverijbedrijf (cao-UB) 2015-2017 was de rechtsopvolger van zeven voorgaande cao's in de sector Uitgeverijbedrijf. Omdat niet alle onderwerpen in de cao-UB op de ingangsdatum 1 juli 2015 al waren geregeld, was voorin de cao-UB 2015-2017 de navolgende Considerans opgenomen. Daarin werd de rechtspositie ten tijde van de overgang van de oude cao's naar de nieuwe cao-UB nader uitgewerkt.
Considerans
Cao-partijen, betrokken bij de CAO voor het Uitgeverijbedrijf, overwegen het volgende:
Zes cao’s tot en met 2014
• Binnen de sector Uitgeverijbedrijf waren tot en met 31 december 2014 onder meer de volgende zes cao's van toepassing:
- de CAO voor het Boeken- en Tijdschriftenuitgeverijbedrijf (CAO-BTU),
- de CAO voor het Dagbladuitgeverijbedrijf (CAO-DU)
overeengekomen tussen de werkgeversorganisatie Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf (WU) enerzijds en de werknemersorganisaties FNV-KIEM, CNV Dienstenbond en De Unie anderzijds,
en
- de CAO voor Dagbladjournalisten (CAO-DJ);
- de CAO voor Publiekstijdschriftjournalisten (CAO-PU);
- de CAO voor Opinieweekbladjournalisten (CAO-OP);
- de CAO voor Vaktijdschriftjournalisten (CAO-VAK)
overeengekomen tussen de werkgeversorganisatie Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf (WU) enerzijds en de werknemersvereniging Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) anderzijds.
• Aldus waren binnen de sector Uitgeverijbedrijf uiteenlopende arbeidsvoorwaardelijke regelingen van toepassing.
• Cao-partijen zijn overeengekomen dat de genoemde zes cao's in de sector Uitgeverijbedrijf op 31 december 2014 van rechtswege eindigen.
• De werkgeversorganisatie Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf (WU) enerzijds en de werknemersorganisaties FNV-KIEM, CNV Dienstenbond, De Unie en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) anderzijds zijn mede namens de medewerkers één CAO voor het Uitgeverijbedrijf overeen gekomen die de bovengenoemde zes cao's binnen de sector Uitgeverijbedrijf vervangt per 1 juli 2015.
Deze nieuwe cao is onderverdeeld in een Deel I Algemeen en een Deel II Journalistiek. Cao-partijen beogen met de nieuwe cao tot een moderne cao te komen en een einde te maken aan de toepasselijkheid van uiteenlopende arbeidsvoorwaardelijke regelingen.
Cao-loze periode 1 januari 2015 - 30 juni 2015; nawerking van oude bepalingen
• Voor de periode 1 januari tot en met 30 juni 2015 hebben de bepalingen uit de op 31 december 2014 verstreken cao’s nawerking. De zes cao's worden met ingang van 1 juli 2015 opgevolgd door de CAO voor het Uitgeverijbedrijf, zodat de laatstgenoemde cao als rechtsopvolger van deze cao's wordt aangemerkt.
Gebondenheid aan de CAO voor het Uitgeverijbedrijf per 1 juli 2015
• Cao-partijen hebben de uitdrukkelijke bedoeling dat de medewerkers waarop tot en met 30 juni 2015 één van de zes cao's binnen de sector voor het Uitgeverijbedrijf is toegepast (hetzij vanwege vakbondslidmaatschap, dan wel op basis van (stilzwijgende) overeenstemming en/of nawerking), vanaf 1 juli 2015 automatisch op dezelfde grondslag gebonden blijven/zijn aan de nieuwe CAO voor het Uitgeverijbedrijf.
Geen nawerking van oude bepalingen, behalve m.b.t. pensioen
• Het is de uitdrukkelijke bedoeling van cao-partijen dat de CAO voor het Uitgeverijbedrijf de exclusieve bron is van de arbeidsvoorwaarden die voor de medewerkers in de sector Uitgeverijbedrijf vanaf 1 juli 2015 zullen gelden, waarbij er na deze datum, behoudens het onderwerp pensioen zoals hierna bepaald, geen beroep meer kan worden gedaan op bepalingen uit de eerder genoemde zes cao's, ook niet op basis van nawerking.
• Cao-partijen zijn daarom overeengekomen dat er met ingang van 1 juli 2015 geen rechten meer kunnen worden ontleend aan de nawerking van bepalingen uit de betreffende zes verstreken cao's in de sector Uitgeverijbedrijf. Behoudens het hierna gestelde m.b.t. het onderwerp pensioen is eventuele nawerking van bepalingen uit de betreffende cao's in de sector Uitgeverijbedrijf met komst van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf geëindigd.
Nader te regelen na 1 juli 2015: pensioen
• Cao-partijen zijn op 1 juli 2015 nog met elkaar in onderhandeling over het onderwerp pensioen. Bepalingen uit de genoemde zes cao's die betrekking hebben op pensioen, blijven nawerken totdat cao-partijen nieuwe afspraken ter zake hebben gemaakt. Zodra nieuwe afspraken zijn gemaakt, wordt de CAO voor het Uitgeverijbedrijf tussentijds aangepast door de nieuwe regelingen in de cao op te nemen* . Vanaf dat moment geldt ook voor de oude cao-bepalingen m.b.t. pensioen dat deze definitief tot een einde komen, zodat daaraan geen rechten meer ontleend kunnen worden.
* Aan deze voorwaarde is voldaan per 1 oktober 2016. Per 1 oktober 2016 geldt artikel 8.5 van de cao.
Rechtsopvolging
• Het voorgaande brengt mee dat de genoemde zes cao's in de sector Uitgeverijbedrijf geheel worden vervangen door de bepalingen van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf. Regelingen uit de genoemde zes cao's die niet terugkeren in de CAO voor het Uitgeverijbedrijf, zijn vervallen. Van eventuele nawerking is geen sprake. Indien regelingen uit de genoemde zes cao's in de sector Uitgeverijbedrijf zijn aangepast (bijvoorbeeld in een uitzonderingsregeling zoals hiervoor omschreven), dan gelden uitsluitend deze aangepaste bepalingen.
Uitbreiding van het cao-domein
• Per 1 januari 2015 vindt aansluiting plaats van de Vereniging Sociaal Comité Huis-aan-huisbladuitgevers (VSHU) bij de Werkgeversvereniging Uitgeverijbedrijf, werkgeverspartij bij de cao. Partijen bij deze cao hebben vastgesteld dat zowel de journalistieke als de niet -journalistieke medewerkers in dienst van de uitgeverijen die zijn aangesloten bij de VSHU, onder de werkingssfeer van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf vallen.
• Partijen bij deze cao zijn met de VSHU overeengekomen dat de toepassing van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf op de ondernemingen die zijn aangesloten bij de VSHU, zal plaatsvinden met ingang van 1 januari 2016, na het verstrijken van de CAO voor Huis-aan-huisbladjournalisten 1 januari 2015 t/m 31 december 2015. Voor de journalistieke werknemers gelden m.i.v. 1 januari 2016 de basisbepalingen van de cao plus de functiegroepbepalingen Huis-aan-huisbladjournalisten. Hoofdstuk 17 van de cao is gereserveerd voor de Functiebepalingen Huis-aan-huisbladjournalisten per 1-1-2016. Voor de niet-journalistieke werknemers gelden met ingang van 1 januari 2016 naast de basisbepalingen van de cao de Functiegroepbepalingen Dagbladuitgeverijbedrijf.
Andere domeinen
• Partijen bij deze cao hebben zich rekenschap gegeven van het feit dat het domein van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf zich tevens zal kunnen uitstrekken tot uitgevers op wie tot 1 juli 2015 niet één of meer van de rechtsvoorgangers van deze cao van toepassing was en/of op uitgevers op wie tot 1 juli 2015 een andere cao van toepassing was.
• Bij geschillen over de toepassing of toepasselijkheid van de cao is de Commissie Toezicht en Naleving / Raad van Uitvoering geroepen om uitspraak te doen (artikel 18.2 lid 2 en 5 van de cao).
CAO voor Nieuwsbladjournalisten
• Partijen bij deze cao hebben vastgesteld dat m.b.t. de CAO voor Nieuwsbladjournalisten zich een overlapping van domeinen kan voordoen en hebben daarom afgesproken per 1 juli 2015 de werkingssfeer van de CAO voor Nieuwsbladjournalisten te respecteren.
• Deze considerans maakt deel uit van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf.
En sluiten in het licht van het voorgaande de navolgende cao af.
Amsterdam, juni 2015