De nieuwe CAO voor het Uitgeverijbedrijf op 1 mei a.s. gereed
06-03-2015
In afwijking van het eerder gecommuniceerde tijdpad met betrekking tot de nieuwe cao hebben cao-partijen op 5 maart 2015 besloten om de nieuwe CAO voor het Uitgeverijbedrijf te laten ingaan per 1 mei a.s.
Deze stap is een gevolg van het feit dat het tekstoverleg, dat vòòr 1 januari 2015 al had moeten zijn afgerond, veel langer heeft geduurd dan was voorzien. De tekst van de cao is vrijwel gereed, maar het overleg over de zgn. overgangsbepalingen moet nog plaatsvinden. Omdat de overgangsbepalingen deel uitmaken van de cao, hebben cao-partijen besloten om toch eerst de overgangsbepalingen vast te stellen, voordat tot publicatie van de integrale cao wordt overgegaan.
Het publiceren van de cao-tekst zonder de overgangsbepalingen, waarvan eerder was gecommuniceerd dat dat begin maart zou plaatsvinden, zou leiden tot te veel vragen en onzekerheden.
In feite geldt sedert 1 januari 2015 een cao-loze periode. Dat betekent dat de materiële arbeidsvoorwaarden uit de oude cao’s gewoon nawerking hebben. Om dat in elk geval tot 1 mei zo te laten, is voor iedereen de meest duidelijke positie. De afspraak van de eenmalige uitkering van 0,5% in januari 2015 is gebaseerd op het akkoord dat de nieuwe cao er komt en blijft dus in stand.
In de nieuwe cao zullen de bestaande loon- en functiegebouwen worden opgenomen.
Ook voor nieuwe werknemers (in dienst m.i.v. 1 januari 2015 of later) verandert er nog niets.
Cao-partijen richten zich nu op de publicatie van één integrale cao, inclusief overgangsbepalingen, per 1 mei 2015.
Het jaar 2015 wordt voorts een overgangsjaar om een aantal praktische aspecten te regelen.