Vakantietoeslag m.i.v. 2016
In de CAO voor het Uitgeverijbedrijf 2015 - 2017 is afgesproken dat m.i.v. 1 januari 2016 het vakantietoeslagjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Het vakantietoeslagjaar loopt dan gelijk met de periode waarin, eveneens vanaf 2016, ook jaarlijks het persoonlijk keuzebudget (PKB) wordt opgebouwd.
Het PKB bedraagt het PKB 12%; hierin is de jaarlijkse vakantietoeslag van 8 % opgenomen (artikel 6.2 van de cao).
Door deze afspraak over het vakantietoeslagjaar heeft voor de meeste ondernemingen een verschuiving plaatsgevonden van de periode waarin de jaarlijkse vakantietoeslag werd opgebouwd. Tot en met 2015 liep het vakantietoeslagjaar in de praktijk vaak van 1 mei t/m 30 april. Door die systematiek kon jaarlijks in de maand mei het volledige opgespaarde saldo aan vakantietoeslag ter waarde van 8% worden uitgekeerd.
Door de verschuiving van het vakantietoeslagjaar naar de periode 1 januari - 31 december kan er vanaf 2016 per definitie in mei geen sprake meer zijn van een volledig opgespaard saldo aan vakantiegeld ter waarde van 8% dat kan worden uitgekeerd. Immers: op grond van artikel 6.1 lid 4 van de cao dient het restant van het PKB jaarlijks in december te worden uitgekeerd. Op grond van fiscale regelgeving is nu eenmaal niet toegestaan dat het saldo van het PKB in december van enig jaar wordt meegenomen naar het volgende jaar. Dat betekent dat de werknemer in januari van het volgende jaar weer begint met een PKB dat start met 0% en daarna maandelijks wordt opgehoogd. Aldus is in de maand mei in het PKB feitelijk nog maar 4% van de totaal te behalen 12% van het PKB gespaard.
Omdat in de praktijk een deel van de werknemers hecht aan het jaarlijkse kunnen beschikken over vakantietoeslag van 8% in de maand mei, wordt de volgende mogelijkheid aangereikt.
Wanneer de werknemer in mei van enig jaar wil kunnen blijven beschikken over een bedrag ter waarde van 8%, zal hij zelf jaarlijks een deel uit zijn PKB moeten reserveren voor het volgende jaar. Dat kan door de jaarlijkse uitbetaling van het saldo van het PKB in december van enig jaar elders te parkeren en te gebruiken als ‘spaarpot’ voor het vakantiegeld in het daaropvolgende jaar.